Expedition Sardegna

A hidden mediterranean gem

Sardegna, Sardinia, Sarninië. Het maakt niet uit hoe je het schrijft, het is en blijft een fantastisch eiland. Wij zijn zelf nog in twijfel of dit nu het mooiste eiland is waar we geweest zijn… Sardinië staat sowieso in onze top drie.

In augustus 2017 zijn we naar Cagliari gevlogen, de hoofdstad in het zuiden van het eiland. Ons startpunt was Cagliari en het eindpunt was Olbia in het noorden. We hadden een auto gehuurd op het vliegveld, dus bij aankomst konden we meteen op pad. De roadtrip kon beginnen! Bij een eiland denk je misschien aan ‘klein’, maar Sardinië is net zo groot als België, groot genoeg voor een rondreisje dus!

Onze stops waren van te voren al ingepland en de accommodaties waren geboekt. Bij elke stop bleven we ongeveer 2/3 nachten. Alle slaapplekken hebben we via Airbnb gevonden, ideaal! De ene keer bij mensen thuis en de andere keer hadden we het hele huis/appartement voor onszelf.

CAGLIARI

De eerste slaapplek was in Cagliari zelf. Leuke stad om doorheen te struinen! De haven en het hoger gelegen kasteel (het ‘Castello’) zijn zeker een bezoekje waard. Vanaf het Castello heb je een prachtig uitzicht op de stad en de zee.


LOCERI

Onze tweede plek bevond zich in Loceri, een klein dorpje aan de rechterkant van het eiland. We sliepen hier in een geweldige bed & breakfast. Hoewel de communicatie met de eigenaren via handen en voeten ging, kregen we een heel warm welkom. We hadden zelfs een eigen naambordje op de parkeerplaats!

Vanuit Loceri hebben we de Cala Goloritzé bezocht. In één woord en met hoofdletters: FANTASTISCH! Als je houdt van een stevige hike met daarna een lekkere duik in het blauwste water EVER als beloning, moet dit zeker op je lijstje komen!


CALA GOLORITZÉ

De Cala Goloritzé is een klein baaitje waar je alleen per boot of te voet kan komen. Wij hadden natuurlijk geen boot, dus wij namen de andere optie.

Bij de bed & breakfast hadden we een Duits stel ontmoet en zij hadden de Cala Goloritzé ook bezocht te voet. Ze raadden ons aan goede schoenen te dragen en voldoende water mee te nemen. Daarnaast gaven ze aan dat het best pittig was: de wandeling duurde toch wel 1/1,5 uur.

Geluisterd naar het advies qua water en wandelschoenen, maar toch een beetje eigenwijs: we dachten dat we dat wel even in een halfuurtje konden lopen met onze ‘redelijk goede’ conditie. Maar zwaar dat het was zeg! Zweten met 30 graden en heel goed opletten waar je loopt. Heuveltje op, heuveltje af. We hadden ons er echt op verkeken! Eenmaal aangekomen was de baai adembenemend. De kleur van het water is ongelooflijk helder en zo turquoise dat het lijkt of de boten erop zweven. Hier hebben we heerlijk uitgerust (is echt nodig!!!), een duik genomen en genoten van het uitzicht. Wel moet je niet vergeten dat je ook nog terug moet lopen… De terugweg was nóg zwaarder omdat dit meer bergop was. Maar met een ijsje als beloning hadden we de terugweg ook behaald. Hele gave ervaring dit!

Let op, het is geen zandstrand, maar er liggen grote keien waar je op kunt liggen. Daarnaast is het een populaire hotspot voor zowel toeristen als locals, dus houdt er rekening mee dat je er in de zomer zeker niet alleen bent. Maar de drukte mocht bij ons de pret zeker niet drukken. Mocht de drukte je toch echt tegenhouden, probeer dan vroeg op een weekdag (ipv weekend) dit uitstapje te maken of zelfs de zomer over te slaan en in het voor- of naseizoen te gaan!


TRESNURAGHES & BOSA

De derde stop was in Tresnuraghes, een klein dorpje aan de linkerkant van het eiland. We zaten hier dichtbij het strand Porto Alabe. Dit is sowieso al een lekker groot zandstrand en toen wij er waren helemaal niet druk! Er waren hele hoge golven dus echt gaaf om in te zwemmen. We voelen ons weer even twee kleine kinderen ;)

Aan de linkerkant van dit strand is een berg met een looppad. Het leek ons leuk om te ontdekken wat het uitzicht op de berg zou zijn en wat er eventueel achter de berg zou zijn. Dat was een goede keus! Bovenop een geweldig uitzicht over de ruige kustlijn en toen we eenmaal de berg over waren, bleek dat daar allemaal kleine ministrandjes waren! Voor het eerst in ons leven hadden we een strandje helemaal voor onszelf. Geweldig!

Vanuit Tresnuraghes hebben we ook Bosa bezocht. Bosa is een wat groter stadje met een heel schattig centrum. De huizen hebben alle kleuren van de regenboog en midden door de stad loopt een rivier. Op het hoogste punt staat het Malaspina kasteel. Gezien wij wel kasteelgekken zijn, werden we hier helemaal enthousiast van. De oudste wijk van Bosa heet Sa Costa en heeft hele smalle steegjes. Overal staan planten en bloemen, ik werd hier zó vrolijk van! Om aan het einde van de dag weer even af te koelen, zijn we naar Bosa Marina gegaan, de haven van Bosa.


CASTELSARDO

Castelsardo was de vierde stop tijdens deze roadtrip. Castelsardo ligt iets noordelijker op het eiland en is het meeste fotogenieke plekje op het eiland! Misschien wel van de wereld… Dit dorpje is tegen een berg opgebouwd en de ontelbare kleuren maken het een prachtig plaatje. Ook hier weer een kasteel bovenop de berg (YES!) met daaromheen tientallen steegjes. Heerlijk om in te verdwalen!


TANAUNELLA

De laatste stop was in Tanaunella. Een klein dorpje, vlakbij een aantal hele mooie baaien. Wat ik geweldig vond aan deze kant van het eiland waren de pijnboombossen langs de kustlijn en de duinen. Dit zijn zulke mooie groene ‘broccoli’-bomen die in combinatie met het strand en de zee, een prachtig geheel vormen. Daarnaast had je altijd meer dan genoeg schaduwplekjes op het strand, dan ging je gewoon lekker onder de bomen liggen. Aanraders hier in de buurt zijn: Baia Sant’ Anna, La Cinta (wel druk maar oh zo blauw water! – en als je een stukje verder de drukte voorbijloopt kun je een heerlijk plekje hebben) en Spiaggia di Budoni.

Zoals je vast kunt lezen, zijn wij ontzettend enthousiast over Sardinië. Nu ik dit schrijf, zou ik er zo wéér naartoe willen! Hopelijk zijn jullie ook overtuigd, en zo niet, dan weten wij zeker dat de foto’s dat wel doen!

Arrivederci :)